40daysinindia.reismee.nl

Dag 22 - 26

Dag 22 (3 Augustus), Leh

Aangekomen bij het Snowleapard conservancy kijkt de vogelvrouw raar op omdat we zo vroeg terug zijn. Nonchalant delen wij de knappe vrouw mede dat we de vijf-daagse track in drie dagen hebben gedaan. We bespreken onze volgende plannen met de enthousiaste mensen. Morgen willen we graag naar Tso Kar, een moerassig meer, waar naar het schijnt veel verschillende dieren en weinig toeristen dwalen. Ook is dit meer de enige broedplaats ter wereld, op een paar plekken in Tibet na, van de zwartgenekte kraanvogel, een log en lelijk beest dat met een kromme rug en besmeurde veren over de moerassige vlaktes loopt, tevens dom uit zijn ogen kijkend. Voor Johannes is het erg belangrijk dit schepsel met eigen ogen te zien.

Vervolgens proberen we bij verscheidene toeristenbureau's een gedeelde taxi te regelen maar omdat er, zoals eerder gezegd, niet veel toeristen naar dit meer gaan, hebben we weinig succes. Met nog een lichte vermoeide herinnering aan de track in onze benen besluiten we dat we wel eens wat pauze hebben verdiend en lopen weer naar het guesthouse. Morgen zullen we verder zoeken naar een gedeelde taxi voor de dag erna.

Die avond drinken we weer twee biertjes. Dit keer niet gewone biertjes, maar zogehete Godfathers. Er gaan verhalen dat men om bepaalde redenen glycerine aan dit bier toevoegd en dat je daar erg ziek van kunt worden.

G.B.

Dag 23 (4 augustus), Leh

Het is een uur in de morgen. Johannes rolt kreunend uit bed en rent naar het toilet, waar hij vreselijke keelgeluiden begint te maken. Ook hoor ik plensende klanken van het toilet, de lange gang door, onze kamer in, terwijl ik met een klam bezweet voorhoofd en een buitengewoon naar gevoel in mijn maag naar het plafond lig te staren.

De rest van de nacht brengen we ombeurten door op de wc en ombeurten aan de fles water, in poging tot het brandend maagzuur te blussen. Pas als de ohtendgloren langs door de spleten boven de gordijnen glippen wordt er weer een beetje geslapen. 's Middags voelen we ons nog steeds beroert maar lopen toch even het centrum in om wat te eten. De glycerine-verhalen geloven we nu wel. Johannes komt nog twee van de Denen tegen waar we twee avonden tevoor bier mee hadden gedronken. Zij vertellen met pipse gezichten gisteravond ook twee Godfathertjes te hebben gedronken en gedurende nacht precies hetzelfde te hebben meegemaakt.

G.B.

Dag 24 (5 augustus), Leh

We zijn weer beter. Na de verloren dag van gister wordt het nu tijd om die taxi naar Tso Kar te gaan organiseren. Het is vandaag een bijzondere dag in Leh omdat men de 170 doden en vele gewonden herdenkt, die een jaar geleden in de nacht van vier op vijf augustus slachtoffer werden van de hevige regenval en modderstromen. Alle winkels zijn daarom dicht. We verbazen ons dan ook over het feit dat we een afspraak hebben met een toeristenbureau dat misschien een gedeelde taxi voor ons kan regelen.

Bij het bureau aangekomen hoeven we enkel onder de garagedeur door te kruipen om binnen te komen. Daarna verteld de kerel van het bureau dat een gedeelde taxi niet gaat lukken. We bespreken een ongedeelde taxi voor morgen en gaan terug naar ons guesthouse.

Er is wegens de herdenking echt niets te doen vandaag en daarom zwemmen we een uurtje in een poel naast de rivier en hangen lezend rond in de tuin van het guesthouse. De familie van ons guesthouse viert vandaag overigens dat de dochter een paar dagen geleden getrouwt is. Om die reden is er veel familie, waaronder een jongetje van een jaar of negen dat ons de hele tijd achterna loopt. Het is wel grappig.

's Avonds eten we in het guesthouse. Niet onverrast kijken we op als de vriendelijke zus van de bruid een schaal met momo's binnen draagt. Dan gaan we beiden vroeg naar bed omdat de drie dagen niets doen ons stiekem wel genoeg is geworden.

Morgenochtend gaan we naar Tso Kar, eindelijk weer op pad!

G.B.

Dag 25 (6 augustus), Leh & Tso Kar

Na dagen pogen om naar Tso Kar te komen, was het vandaag eindelijk zo ver. We hadden om 9:30 een taxi naar dit meer en waren de twee dingen waar ik na een aantal dagen leh naar verlangde binnen handbereik: afgelegenheid en vogels.

De taxichauffeur was een jongen van 21 en heette Ali, met wie de vijf uur durende rit een stuk aangenamer werd. Om bij Tso Kar te komen moesten we eerst weer de Tanglang La over , qaar we ook weer even stopten, deze keer om een paar sneeuwballen en urinestralen het uitzicht tegenmoet te zenden. Vervolgens moesten we weer door het stoffige gebied waar we de vorige keer vast waren komen te zitten. Voor Ali was dit echter geen prob leem en stopten we hier zelfs even om wat zelfgemaakte rijstewijn te drinken. Na deze niet geheel aan te raden versnapering was het nor maar een uurtje rijden. Gedurende dit uur konden we van veel Kiang die langs de weg liepen genieten.

Tegen 15:00 kwamen we aan in het dorpje naar Tso Kar. Dit was met afstand het meest bouwvallige, smerige, afgelegen piece of shit in the middle of nowhere waar we tot nu toe verbleven hebben. Ook onze homestay was het krakkemikkigste hutje waar we tot nu toe mochten overnachten. Afgelegenheid had ik in ieder geval gevonden. Wat een contrast met Leh, je zag hier letterlijk geen enkele tourist, heerlijk.

Nu de vogels nog, dus gingen we direct op pad. De reen dat ik hierheen wilde, is dat dit de enige broedplaats buiten Tibet van de Zwarthalskraanvogel is.ik had me erop voorbereid dat het meer groot zou zijn en dat het dus zoeken geblazen werd om de vogels te vinden. Toen we eenmaal een kwartier door duinen aan het lopen waren realiseerde ik me echter dat het meer zo goed als droog stond en dat we over de bodem van het meer aan het lopen waren. Ik had me er niet op voorbereid om eerst water te moeten zoeken voordat ik de vogels kon zien!de moed zakte met dus flink in de schoenen en terwijl ik wat tegen opgedroogde kleibrokken aan het schoppen was schokte ik door deze vrij droostloze omgeving. Gelukkig was er een lichtpuntje aan de horizon, namelijk werd dit dorre landschap omgeven door een flink moeras wat nog enige potentie voor de kraanvogels had.

Langzaam liepn we dus richting deze drassige gordel van groen en “just in case” scan ik even de horzien en verrek, daar stonden 2 volwassen kraanvogels en jonge vogel gewoon tussen de Kiang op de drassige grasvlakte! Op het moment dat ik “Guido, ik heb ze!” brul, krijgen de kraanvogels mij ook in de gaten wat erin resulteerde dat de vogels constant een mooie 500 tot 1000 meter afstand van ons hielden, wat een stokje voor mogelijke mooie foto’s stak. Toch had ik de beesten binnen een uur gevonden en was ik hier dolblij mee.

Eenmaal aangekomen bij de zompige gordel, blijkt dit een erg interessant gebied te zijn, er zitten massa’s steltlopers, de kraanvogels en de kiang zijn stukken beter te zien en er vliegen constant Casarca’s (een ganzensoort) om ons heen, waarover later meer.

Nu enthousiast geworden over het gebied heb ik plotseling stille hoop op de tweede, veel lastigere, soort die ik hier hoop te zien: Tibetaans Zandhoen. (Ja, de gemoedstoestand van een vogelaar kent veel variatie binnen een kort tijdsbestek.) De vlakte afspeurend, tegelijkertijd mijn best doende om niet weg te zakken in het verradelijke moeras, zie ik uit mijn ooghoek iets groots met donkere ondervleugels landen. “Shit, dit zou best een zandhoen geweest kunnen zijn.” Denk ik bij mezelf. Even later vliegt het beest 10 meter verder en ben ik zeker van mijn determinatie. Daar zit een Tibetaans Zandhoen. Langzaam kruip ik door het sluik dichterbij, hopend op goede blikken en foto’s tot die lelijke gans weer luid roepend overvliegd en het zand het voor gezien houdt, opvliegt en achter de bergen buiten zicht verdwijnt. Weer veranderd mijn gemoedstoestand binnen luttele secoenden en vliegen er even wat scheldwoorden naar de nog steeds rondjes vliegende gans. Daarna realiseer ik me dat ik wel mooi beide doelsoorten binnen twee uurtjes opgerold heb en weet ik het incident weer wat te relativeren.

Daarna loop ik terug naar Guido die lekker in het gras zat te luieren en aan het genieten was van het prachtige uitzicht en fauna eromheen. Samen besluiten we dor de moerasgordel, die verdacht veel op de “Dead Marshes” uit the Lord of the Rings filmen lijkt, merkt Guido op. Het duurt dan ook niet lang tot alle vier schoenen zeiknat zijn en niet veel later moet zelfs de broek opgerold worden en de schoenen uitgetrokken worden als we verder willen. Gelukkig weet Guido wel een manier om de koude voeten, die door de plaatselijke stekeldragende flora gepijnigd worden, te vergeten en met een ondeugende grijns frisbeet deze 22-jarige een opgedroogde koeiedrol richting mijn gezicht. Dit resulteerde in een sneeuwballen gevecht zonder sneeuwballen maar wel met een hoop gelach.

In de tent waar we kunnen eten komen we Ali weer tegen en na gegeten te hebben biedt deze jongeman ons een glaasje Rum (en niet veel later een meisje) aan ons aan. Dat laatste sla ik vriendelijk af.

Eenmaal in ons krotje aangekomen val ik onmiddelijk in slaap om tegen 22:30 weer wakker te worden door de beten van de beesten in mijn deken en het geluid van knaagdieren die naast mijn hoofd een verjaardagsfeestje hebben. Guido heeft nog geen oog dichtgedaan en bestudeerd de stereenhemel door de gaten in het dak. Dit beloofd een lange nacht te worden.

J.F.

Dag 26 (7 Augustus), Tso Kar & Leh

Na een lange nacht vol huisfeesten van muizen stond ik om 6:45 op, omdat ik het niet kon opbrengen om om 6:00 op te staan maar de kans ook niet wilde missen om nog eens Tibetaanse Zandhoenders te zien. Al na een half uur semi doelloos rond gelopen te hebben, zag ik al de eerste apparaten vliegen. Niet alng daarna zag ik drie exemplaren niet ver van mij vandaan landen kreeg zo de kans om drie van deze prachtvogels tot op 20 meter te benaderen en te fotograferen in het prachtige ochtendlicht. Nadat de vogels, deze keer zonder reden, opgevlogen waren en ik nagenietend van deze ontmoeting terug naar ons krotje liep, was Guido net opgestaan en konden we samen lekker chapati met omelet gaan eten.f

Na deze flinke maaltijd hadden we het plan gemaakt om alsnog het meer zelf, of wat er nog van over is, op te gaan zoeken en zo kwam het dat we ruim 2 uur door de dorre opgedroogde duinen en geulen, die ooit deel uitmaakten van het meer liepen. Af en toe water tegenkomend, waardoor we zo nu en dan genoodzaakt waren om onze schoentjes uit te trekken en moest ik zelfs een keer mijn spijkerbroek uittrekken omdat ik mijn mijn kortje pootjes niet door het stroompje kon. Uiteindelijk kwamen we bij het Tso Kar meer zelf aan en bleek dit een zout meer te zijn. Dit verklaarde de dikke zoutkorsten op de opgedroogde modder die als maar talrijker werden, naarmate we het meer naderden.

Dit meer bood een waanzinnig uitzicht op de sneeuwbedekte bergen die ons al de hele tijd begeleiden, maar deze keer zagenwe twee keer zo veel bergen. Een reeele rij in de lucht en een irreeele rij in het water wat resulteerde in een adembenemend beeld.

Omringd door deze setting ging ik even door het meer en de irreeele bergen waden, bij elke stap tot mijn knieen wegzinkend in de blubber en werd er nog een potje schaak gespeeld. De naderende donkere wolken zorgden er echter voor dat we bijtijds onze spullen weer pakkten en terug naar het dorpje, dat overigens ook nog eens bezaaid ligt met afgehakte ponyhoefjes, liepen. Even zijn we nog nat geworden, maar tegen 13:00 vertrokken we richting Leh en staken we voor de derde keer de Tanglang La over.

Vijf uur later waren we weer in Leh en volgde een lekker maaltje. Eigenlijk wilden we daarna nog een drankje (geen Godfather!) doen, maar vandaag was het een droge dag bij de Boeddhisten dus lagen we braaf en bijtijds onder de deken.

J.F.

Reacties

Reacties

Monique

Ha neef! Wat een prachtige reis maken jullie zeg; ik geniet op afstand met jullie mee!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!