40daysinindia.reismee.nl

Dag 7 - 9

19 juli, Rekong Peo

Het is een uur of acht, de wekker gaat. Hoewel de gedachte aan het blijven liggen me kwelt terwijl ik het tegen over gestelde doe, weet ik zeker dat ik niet meer ziek ben. ‘Dat is voorbij.’ Zeg ik bij mijzelf als Johannes en ik onze laatste spullen inpakken. Na vier overnachtingen in het aangename Shimla wordt het tijd weer verder te gaan. Vandaag zullen we naar het Kinnaur-gebied afreizen.

Met onze backpacks sjouwen we helemaal naar boven tot we in het centrum van het dorp zijn. Boven in het dorp werpen we een laatste blik over de stalen daken in het gigantische dal en op de roerloze bergen erachter die in een groene tint boven het wolkendek uisteken. Even later zitten we geduldig met een kopje tsja op de bus naar Rekong Peo te wachten. We kunnen nog even hartelijk lachen om een aandoenlijk jongetje dat ons verbaasd en met enorme ogen bestudeert. Zijn vader verteld vol trots dat ze het bengeltje ‘Eddie’ hebben genoemd, een Engelse naam. Hoewel Rekong Peo niet veel hoger ligt begint de bus vrijwel meteen aan een flinke klim en genieten wij al snel van weelderige en groene uitzichten. Ook zien we voor het eerst veel runderen over de weg lopen. Naarmate we hoger komen begint het droger te worden en veranderd de vegetatie. Na het hoogste punt te hebben berijkt rijden we in haarspeldbochten naar beneden tot we in een volgend dal komen waar een rivier stroomt en de weg zich verder in haar kronkels mee omhoog beweegt. De Sutlej River, die zo goed als de rest van de tien uur durende rit onder ons blijft liggen is een wild kolkende rivier met een zilverkleurige gloed door het sediment dat zij meevoert uit de Kinnaur vallei en de valleien erboven. Zoals, hoe verder we komen de rivier steeds ontstuimiger wordt, begint de weg langzaam smaller, bochtiger en hobbeliger te worden. Op sommige stukken lijkt de weg volledig uit de rotswand te zijn uitgehouwd want boven ons bevind zich terwijl we hier rijden net zo goed rots als onder ons. Een behoorlijke stuwdam ontrekt onze aandacht nog even van de onvoorstelbare uitzichten, waar we na al die uren in de bus nog steeds geen genoeg hebben kunnen krijgen. Na een reis van negen uur en drie kwartier rijden we Rekong Peo binnen. Het busstation ligt een stuk boven het dorp. We boeken hierboven ook een kamer in een klein hotel en kunnen omdat het nog niet laat is nog wat gaan eten in het dorp. Na een lange trap te zijn afgedaald vullen we onze magen met een buitengewoon lekker tomatensoepje en sluiten deze mooie dag af met een koud biertje.

G.B.

20 juli, Rekong Peo

Goed en wel uitgeslapen dalen we voor de tweede maal de trap naar de main bazhaar af. Aan beide zijden van ons groeit cannabis en vrolijke kinderen in schooluniformpjes huppelen ons tegemoet, onze slippers knisperen op het beton. Na een tijdje zoeken vinden we het toeristen kantoor waar we onze ‘innerline permits’ kunnen regelen. Deze extra ‘bevoegdheden’ hebben we nodig om door de achtertuin van de Kinnaur vallei, vlak langs de grens met China, naar onze volgende bestemming te mogen: Kaza, de hoofdstad van de Spiti vallei. Na niet al te lang is dit geregeld en hebben we bovendien leuk kunnen praten met een Australisch stel dat per motor door India reist, en twee Israelische meisjes. Een groot deel van de hete dag ligt nog voor ons open. Het is hier, in tegen stelling tot in Shimla, bijna net zo heet als in Delhi.

Het is onze bedoeling naar Kalpa te gaan, een klein dorpje boven Rekong Peo. Eigenlijk leek het ons wel aardig om een motorfiets voor dit korte stuk te huren maar bij het regelen bvan de innerline permits hoorden we al dat die niet verhuurt worden in dit dorp. Toch proberen we wat locale mensen met een motor te vragen of ze deze aan ons willen verhuren. Na een paar van deze pogingen lijkt het erop dat we iemand hebben gevonden. Met de helmen al in de hand neemt de jongen ons enthausiast mee naar zijn motor. Er is echter nog een probleempje. Hij moet nog even aan zijn ouders vragen of zij het goed vinden. Zoals misschien valt te raden lopen wij even later weer de lange trap op naar de bushalte. Boven aangekomen passen we de plannen nog een beetje aan want in Rekong Peo is ook een bezienswaardigheid die ons wel trekt en niet ver van het busstation schijnt te liggen. Het Kinnaur Kalachakra Celestial Palace is nog een stukje omhoog lopen maar zeker de moeite waard. Onderweg zien, overigens evenals in de busreis naar Rekong Peo en in Rekong Peo zelf, een heleboel tibetaanse gebedsvlaggetjes. Deze wandeling voert ons langs een helling waar veel bomen staan en we wat koelte vinden. Ik ga even rustig op een steen zitten om nog maar eens een enorm uitzicht te bestuderen. Tegenover mij steven zich bbergen af, zo hoog dat de toppen nog steeds met sneeuw bedekt zijn. Ook de gletschjer, die we eerder ook al zagen, in een brede spleet tussen twee van deze toppen bekijk ik nog eens. De bomen hier maken het niet alleen koel maar trekken ook een heleboel vogels. Johannes weet hier wel raad mee. Zelf lukt het mij met moeite een mus te fotograveren.

Het Celestial Palace is een boedhistische tuin met onder andere een tempel en een tien meter hoog goudkleurig standbeeld van Sakyamuni. We kijken hier een tijdje rond en schieten wat foto’s. Daarna is het tijd om de bus naar Kalpa te gaan halen. Helaas vergeet de bus te stoppen bij onze halte en zijn we genoodzaakt een taxi naar Kalpa te nemen. Ook dit kost eigenlijk weinig.

In Kalpa bezoeken we een tweede boedhistische tempel. Binnen treffen we vele boedha beelden en andere vereringen. Vier mannen zingen gebeden. Dit is een kalmerend geluid. Na niet lang komt een vrouw ons tsaj en ronde broden brengen. Wat een buitengewone vriendelijkhied!

We lopen een half uur later verder naar het Narayan Nagini tempel complex. Deze hindutempels zijn indrukwekkend maar lijken compleet uitgestorven. We treffen verweerde gebouwen aan die in het verleden duidelijk mooi en imponerend moeten zijn geweest maar nu slechts gedetaileerde bouwwerken zijn waar de verf van af bladderd en waarop aan de dikke lagen stof af te lezen valt uit welke richting de wind het meest komt. Toch treffen we als we weer weglopen een vrouw die in de gouden poort een gebedje doet. Met de bus rijden we terug naar Rekong Peo waar we nogmaals van het Indische eten genieten. Daarna lopen we voor de laatste maal de trap op en kruipen bijtijds ons bedje in. Het is morgen immers weer vroeg dag want om zeven uur vertrekt de bus naar Kaza!

G.B.

21 juli, Rekong Peo

Om 6:00 worden we ruw uit onze droompjes ontwaakt door Johannes’ Bloodhound Gang deuntje. Omdat ons hotel pal langs het busstation ligt kunnen we rustig onze tassen inpakken en hoeven we maar een metertje of tien te lopen. Ruim op tijd bemachtigen we twee kaartjes voor onze zitplaatsen. Omdat de bus een half uurtje te laat is babbelen we nog een tijdje met de twee Israelische meisjes, die we de dag hiervoor ook al ontmoetten. Ook komen we vier andere Israelische meisjes tegen die op deze bus staan te wachten.

Dan rijdt de bus de zanderige parkeerplaats op, een droge wolk zand erachter. We klimmen met onze backpacks op het dak, omdat hier de bagage geplaats moet worden. In de bus blijkt het erg druk te zijn. De stoelen zijn ingenomen door meer mensen dan er stoelen zijn, en met moeite wurmen we ons langs de staande mensen in de gang om onze zitplaatsen op te eisen. Op onze plekken zitten een klein jongetje en een heel oud vrouwtje. Ze staan meteen op en het oude vrouw vraagt of het jongetje dan bij Johan, die vooraan staat, op schoot mag. Ik kijk nog eens naar het oude vrouwtje en kan het niet over mijn hart verkrijgen om te gaan zitten, terwijl zij moet staan. Op het moment dat ik mijn plek afsta begint de gedachte aan het staan me ook wel ergens te bevallen.

Het blijkt inderdaad een goede beslissing te zijn geweest want, naast dat we natuurlijk geen oude vrouwtjes gaan laten staan, heb ik na vijf uur staan heel veel lol gehad met een van de Israelische meisjes die ook moet staan en heb Johannes erg leuk contact met het oude vrouwtje en het jongetje zien maken. Niet alleen heeft hij heel lang het kindje op schoot, ook een ander vrouwtje zit een deel van de reis op zijn schoot en doet zelfs een dutje, waarbij rijkelijk gassen uit haar darmen vloeien.

Terwijl de bus schuddend over de voor het oog te smalle wegen dendert, worden de uitzichten nog veel gekker dan we tot nog toe gezien hebben. “Is dit werkelijkheid?” zeg ik bij mijzelf, turende naar de gigantische massa’s van rotspartijen. “Of is alleen die eerste heuvel echt en hangt daarachter een blauw scherm waarop de rest geprojecteerd wordt?”

Zowel in de eerste vijf uur staan, als in de zes uur zitten daarna gaat het naar buiten kijken niet vervelen. Wat we zien behoort nog steeds tot de Kinnaur vallei. Deze weg, Hindustan-Tibet highway, loopt hoog door het achterste van de vallei, dicht langs de chinese grens. De Himalayatoppen die we in de verte zien, zijn rond de 6500 meter hoog. In de diepte onder ons klettert nog steeds de Sutlej rivier het gebergte uit.

Omdat zoals eerder al geschreven voor het gebied, waar deze weg door voert, extra toestemming nodig is, stopt de bus twee maal zodat wij onze inner line permits kunnen laten ondertekenen en India weet dat we het gebied in en uit gegaan zijn.

Als we aan het eind van de reis Kaza zien liggen, is de rivier breed en rustig geworden en draagt nu de naam Spiti rivier. Een groene vlakte strekt zich uit onder de in het avondschemer glanzende daken van het dorp. Het is hier echt prachtig en we besluiten dat we de volgende dag vroeg op gaan om over de groene vlakte naar de rivier te lopen.

G. B.

Reacties

Reacties

evelien en dik

ha Johannes en Guido,
tof om zo'n mooi verslag te lezen! We genieten van je bloemrijke verhalen en kijken er nu al naar uit om ook eens bij Johannes op schoot te zitten! ;-)
De foto's zijn prachtig en maken het gevoel los dat we onze backpacks moeten gaan pakken. Maar nee: wij gingen vandaag naar Wassenaar, langs de Noordzee lopen.. :-P

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!